Syringa Dark Koster
In de schijnwerpers
De hele wereld is al weken in de ban van het Coronavirus. Dit levert voor het FloraPodium team beperkingen op wat betreft onze geliefde kwekersbezoeken. Maar juist in deze moeilijke tijd wordt iedereen extra blij van bloemen. Wij doen dan ook ons uiterste best om fleurige edities te versturen en de positieve energie van onze bloemen te blijven verspreiden.Voor deze editie spraken we oude bekenden, die eerder bij ons in de spotlights zijn geweest. Marco Alderden en Ronald Ceelen van kwekerij ‘Het Witte Hek’, vertelden ons meer over de Syringa vulgaris’ Dark Koster’.
Het witte hek
In 1897 is de Firma Alderden opgericht. In de begin jaren werden er chrysanten en potplanten geteeld. In de loop der jaren zijn er diverse andere bloemen geteeld waaronder: amaryllis, rozen, tulpen, anjers en seringen.
Intussen is het bedrijf 5 generaties verder en heeft kwekerij ‘Het Witte Hek’ zich gespecialiseerd in de teelt van diverse soorten seringen en sneeuwballen. Samen met de 3e en 4e generatie, die nog elke dag meewerken in het bedrijf, wordt er gestreefd naar een mooie en zware kwaliteit bloemen.
In de spotlights
Syringa vulgaris ‘Dark Koster’ is een mutant van de ‘Hugo Koster’. Ongeveer 35 / 40 jaar geleden is dit soort ontdekt door een Aalsmeerse kweker in het gewas van de ’Hugo Koster’. De naam ‘Dark Koster’ zegt het al: dit soort is wat donkerder dan de ‘Hugo’, die wat zachter paars is.
Vintage bruiloften zijn helemaal hip. Geen witte, klassieke boeketten, maar veel kleur en droogmaterialen worden tegenwoordig gebruikt bij de aankleding. Ook bij evenementen trouwens. De diep paarse kleur van de ‘Dark Koster’ past heel mooi bij deze nieuwe trend. Daarbij is de houdbaarheid ook nog eens heel goed van dit soort.
Ook op de vaas is de ‘Dark Koster’ een prachtige bloem om in huis te hebben. Van nature geurt de ‘Dark Koster’ niet zo heel sterk, maar door het gebruik van biologische meststoffen vol met natuurlijke mineralen, die Marco en Ronald gebruiken, komt er toch een vleugje geur van de bloemen af te komen. Dit geeft deze bloem nog eens het extra lente gevoel!
Verzorging
De sering is een heestersoort, dit betekent dat deze een houtachtige steel heeft. Het is belangrijk een schone vaas te gebruiken met handwarm water en heester snijbloemenvoedsel.
Snijd de steel een stukje schuin af, voordat je deze op de vaas zet. Ververs het water regelmatig en snijd eventueel opnieuw aan.
Mocht het toch gebeuren dat de bloem slap gaat hangen, snijd de bloem dan opnieuw af en zet deze zo koel mogelijk. U zult zien dat de bloem weer opnieuw zal optrekken.
De teelt
Naast het productieseizoen van seringen (en sneeuwballen) is er volop werk buiten op de akkers. Dit maakt het werk ook zo leuk en aantrekkelijk vinden de neven: “Het werk is heel gevarieerd omdat het echt een seizoensproduct is. In de winter meer binnen, ‘s zomers altijd buiten. We beleven elk seizoen en werken heel dicht bij de natuur.
Teeltproces
In het najaar worden de seringenstruiken uitgestoken op de verschillende akkers. De akkers van Het Witte Hek zijn omsloten door water. De struiken worden dan ook per boot naar het land dichtbij de kassen gevaren, waar de struiken staan tot ze in de kas gezet worden. Vroeger, toen de winters nog heel koud waren en de sloten dichtgevroren, moesten de struiken met de slee over het ijs naar de kassen gebracht worden.
In november gaan de eerste struiken de kas in. Na zo’n 10 tot 14 dagen wordt het gewas geplozen. Alle zijscheuten worden van de tak verwijderd, zodat alle energie daadwerkelijk naar de bloem gaat. Na zo’n 3 weken kunnen de eerste takken gesneden worden.
De ‘Dark Koster’ is een soort dat rustig in bloei moet worden getrokken bij een wat lagere temperatuur dan andere seringensoorten. “Je moet ze eigenlijk in bloei trekken met de ramen open”, vertelden ze lachend.” Hoe rustiger dit soort in bloei komt, hoe mooier en donkerder de paarse kleur van de sering. Als je te snel wilt bij een hogere temperatuur, wordt de kleur vaal.”
Als de kas leeg gesneden is, worden de struiken gesnoeid en gaan ze weer naar buiten. Na het productieseizoen (begin mei), worden de struiken op de akkers terug gepoot. Deze struiken slaan een productiejaar over. Wel worden ze gesnoeid na het eerste jaar. Deze takken kunnen gebruikt worden om op onderstammen te enten.Pas het jaar erop kunnen de seringen weer uitgestoken worden en gebruikt worden voor productie.
De sering heeft over het algemeen een hoge marktwaarde. En dat is maar goed ook, want de teelt is enorm arbeidsintensief en door het vele til- en handwerk fysiek zwaar. Het telen van seringen is nog echt ambachtelijk. Er zijn nog veel handmatige handelingen nodig voordat je een bloem in handen hebt.
Enten
De meeste seringensoorten die wij als snijbloem kennen groeien op de onderstam van een wilde seringen. Deze onderstammen zijn zaailingen van wilde vulgarissoorten. Op deze stammen worden de cultivarsoorten, zoals 'Maiden’s Blush', 'Madame Stepman', 'Dark Koster' etc. geënt.
Bij het enten wordt er een inkeping gemaakt in de stam (dit kan een jonge of oude stam zijn). Hierna wordt er een klein stukje steel met een knop van de gewenste cultivar in de inkeping gestoken. Vervolgens vastgebonden met een elastiekje en ingesmeerd met entwas.
Na het enten op de onderstam geeft de sering bij een jonge onderstam pas na 4 jaar z’n eerste bloemtakken. Omdat dit zo’n lang proces ist, duurt het heel lang om nieuwe seringensoorten te krijgen die ook daadwerkelijk goed genoeg zijn voor de bloemenproductie. Hierdoor zijn er soorten op de markt die nog uit eind 1800 stammen.
Een onderstam kan meerdere keren opnieuw geënt worden. Om-enten of verjongen noem je dat. Dit kan bijvoorbeeld als de productie van een struik afneemt. Soms om praktische redenen, een struik wordt steeds groter en hoger en wordt te groot voor in de kas. Ook als een kweker een ander soort wil produceren, kan er voor gekozen worden de struik om te enten. Deze geeft dan na twee jaar weer trekbare takken.
Als een onderstam niet te maken krijgt met bodemschimmels of andere ziektes kan een onderstam soms wel 80 of 90 jaar oud worden!
Veengrond uit het water
Alle seringentelers zitten van oudsher in en rond Aalsmeer. En dat is niet voor niets. Dit bestaansrecht heeft te maken met de goede veengrond en de aanvoer van verse veengrond uit de Westeinder Plas (een mooi water in Aalsmeer). Elke 2 tot 4 jaar wordt er verse grond (bagger) op de akkers gebracht. Dit wordt per schip vanuit de Westeinder Plas aangevoerd. Door deze mooie veengrond blijft de sering ook na het uitsteken z’n mooie kluit behouden. Andere grondsoorten hebben deze eigenschap niet.Indirect is dit ook nog eens goed voor de watersportliefhebbers omdat de Plas hierdoor diep genoeg blijft voor de waterrecreanten.
Rijper snijden
Een aantal jaar geleden werden de seringen rauwer verhandeld dan nu. Dit had voornamelijk te maken met de export. Ten eerste zijn rijpere bloemen kwetsbaarder, waardoor de kans op beschadigingen groter is. En ten tweede gingen er hierdoor minder takken in een doos voor transport. Een kweker had hierdoor eigenlijk geen keus, en moest mee in deze manier van produceren. Er werd ook minder betaald voor een rijpere sering.
Gelukkig komt men daar nu op terug. Het is veel beter om een sering iets rijper te oogsten. De bloem kan veel langer gebruikmaken van de voedingstoffen die de plant meegeeft. Hierdoor is de houdbaarheid veel beter!
FloraPodium, 16 april 2020